Nutsbomen zijn dus vooral fruitbomen. De keuze is vrij uitgebreid. Appelbomen, perebomen en kerse- en kriekebomen zijn de meest voorkomende maar ook pruimebomen, perzik- en abrikozebomen zijn mogelijk. Verder worden ook notebomen en kastanjebomen nog regelmatig aangeplant. Minder gekend echter zijn de kweeperen, de mispelbomen en moerbeibomen, allen aparte maar nochtans ook interessante fruitbomen.
Het leuke aan fruitbomen is dat je de meeste soorten bij ons zowel in hoogstam als in halfstam kan bekomen. Naast deze zijn er ook nog laagstammen en leivormen. Het verschil zit hem uiteraard in de stamhoogte. Een hoogstam heeft een stam van minstens 2m of meer met daarbovenop de kruin, een halfstam heeft een stam van ongeveer 1.5m en een laagstam is eigenlijk een struikvorm en heeft ofwel geen stam of een stammetje van maximaal ongeveer 50cm hoogte. Hoe lager de stam, des te gemakkelijker u bij het fruit kan om te plukken. Hoogstam fruitbomen, waar u zonder bukken kan onderdoor lopen worden vooral aangeplant in boomgaarden of als solitaire bomen alwaar ze voldoende plaats hebben om tot een mooi exemplaar uit te groeien. Halfstammen (en laagstammen) nemen dan weer veel minder plaats in en zijn gemakkelijker om te snoeien en het fruit te plukken.De meeste fruitbomen kan u ook leiden langs muren of een constructie van draden en palen. We spreken dan van leifruit of leivormen.
Binnen de groep van de nutsbomen kan je eigenlijk ook de fruitheesters (kleinfruit) onderbrengen. Hierover kan je hier meer vinden.